De manier waarop kinderen woorden en zinnen leren begrijpen en leren uitspreken, verloopt meestal volgens een vast patroon. Iedere taal heeft zijn eigen klanken. Het leren herkennen en uitspreken van die klanken noemen we spraakontwikkeling. Hiervoor is het belangrijk dat uw kind de spieren van zijn lippen, tong en gehemelte goed kan bewegen èn dat hij goed hoort.

In de eerste 3 jaar leren kinderen controle te krijgen over de verschillende spieren en leren ze luisteren. Als ze ongeveer 3 jaar zijn, kunnen ze bijna alle losse klanken uitspreken. Alleen de /s/ en de /r/ zijn dan nog voor veel kinderen moeilijk. Maar een kind hoeft deze twee klanken pas goed te kunnen uitspreken rond zijn 6e jaar.

Tussen 1 en 1½ jaar zegt begint een kind de eerste woordjes ‘taat’ (staart) of pa-pu (paraplu). Het kan nog wat neuzig klinken.

Tussen 1½ en 2 jaar beginnen kinderen zinnetjes te maken van 2 woorden. Bijvoorbeeld zeggen ze: ‘fieze buite’ (ik wil buiten fietsen) of ‘kinne boem’ (de vlinder zit op de bloem).

Tussen 2 en 3 jaar gaan kinderen zinnetjes maken van 3 tot 5 woorden. Wanneer ze naar de kleuterschool gaan, kunnen ze vaak al goed duidelijk maken wat ze bedoelen.

Tussen hun 3e en 5e jaar leren kinderen de verschillende klanken te gebruiken in woorden. Eerst laten ze klanken in woorden nog vaak weg of vervangen ze die. Uw kind zegt bijvoorbeeld piets als hij fiets bedoelt. Of boem in plaats van bloem, klaan in plaats van kraan, toel betekent stoel en viegtuig is vliegtuig.

Kinderen van 6 kunnen de klanken van een taal goed uitspreken en ze ook in woorden gebruiken.

Om de spraak- en taalontwikkeling van uw kind goed te volgen, zijn er vaste momenten waarop de logopedist, samen met andere leden  van het team, uw kind ziet en onderzoekt. We zien uw kind op de leeftijd van 1 ½ en 2 ½ jaar en 4 ½ jaar. Mocht het nodig zijn, dan zien we uw kind tussentijds vaker.

Als de logopedist denkt dat logopedische behandeling verstandig is, ziet zij uw kind op een ander moment misschien langer voor een uitgebreid onderzoek en denkt mee waar de behandeling gestart wordt.

Nasaliteit bij het praten

Nasaliteit betekent dat de spraakklanken (teveel) door de neus klinken. Bij een open neusspraak komt er teveel lucht door de neus. Er kan ook sprake zijn van gesloten neusspraak waardoor het spreken verkouden klinkt.

Tijdens het spreken worden de meeste klanken door de mond gevormd. Het zachte gehemelte wordt dan opgetrokken. Dat sluit dan de mondholte aan de achterzijde af. Bij de spraakklanken, /m/, /n/ en /ng/ blijft de doorgang naar de neus open: deze klanken móeten zelfs door de neus klinken.

Logopedisch onderzoek
Bij een logopedisch onderzoek beoordeelt de logopedist van het schisisteam hoe de taal- en spraakontwikkeling van uw kind verloopt.

  • Hoe maakt het kind de verschillende klanken?
  • Wat begrijpt het kind van de taal?
  • Is de verstaanbaarheid op het niveau dat bij de leeftijd van het kind hoort?
  • Soms test de logopedist het gehoor
  • Eventueel kijkt de logopedist hoe het gehemelte beweegt.

Als de taal- en/of spraakontwikkeling anders is, wordt er misschien logopedie geadviseerd. Deze behandeling gebeurt bij voorkeur door een logopedist bij u in de buurt.

Wanneer er andere oorzaken zijn voor een achterblijvende spraak- taalontwikkeling, worden deze oorzaken eerst behandeld.

Spraakproblemen bij schisis

Kinderen met (ook) een spleet in het zachte gehemelte hebben vaker spraakproblemen. Omdat het zachte gehemelte te kort is, kan er in de mond onvoldoende druk opgebouwd worden en ontsnapt er lucht via de neus tijdens het praten. Het spreken klinkt dan nasaal. Kinderen proberen op hun eigen manier klanken toch goed te vormen waardoor deze soms anders klinken dan hoe leeftijdgenootjes die maken.

Naso-endoscopie

Als het spreken te nasaal klinkt, kan een naso-endoscopie gedaan worden. Dit is een onderzoek waarbij de keel-, neus- en oorarts met een flexibele kijker (met een doorsnede van ± 4 mm) via de neus van uw kind bekijkt hoe het zachte gehemelte beweegt.  Zo’n onderzoek voelt misschien een beetje vervelend, maar is niet pijnlijk.

                                

De logopedist en de plastisch chirurg zijn hierbij ook aanwezig zodat het team na het onderzoek samen een advies kan geven.