De botspleet voorin de bovenkaak sluiten (BIG, bot in gnatho)

Wanneer er sprake is van een gespleten kaak, is dit meestal enkelzijdig. De kaakspleet bevindt zich dan aan de linker- of de rechterkant van het gezicht. Een schisis kan ook aan de linker- en rechterkant van het gezicht voorkomen: een dubbelzijdige schisis. Zowel bij de enkelzijdige als de dubbelzijdige schisis is het operatief sluiten van de kaak meestal nodig. Het is pas zinvol om de bovenkaak te sluiten als het blijvend gebit doorbreekt, als de bovenhoektand doorbreekt. De hoektand grenst aan de kaakspleet en heeft kaakbot nodig om op de goede plaats door te kunnen breken. De MKA- chirurg (Mondziekten-,Kaak-, en Aangezichtschirurg) en de orthodontist bepalen samen het tijdstip waarop de kaak gesloten wordt; dit hangt voornamelijk van de ontwikkeling en doorbraak van de bovenhoektand af. Bij meisjes is dit vaak tussen de negende en tiende verjaardag, bij jongens is dit over het algemeen een jaar later. De kaak wordt gesloten met een stukje bot dat meestal uit de bekkenkam en soms uit de kin afkomstig is: het bottransplantaat. Na de genezingsfase van een aantal weken kan de orthodontist verder  gaan met de behandeling; de bovenkaak is nu één geheel zodat de tanden en kiezen op de juiste plaats kunnen komen. In een aparte brochure wordt deze operatie uitgebreid toegelicht. Download /_library/43067/

                            Animatiefilm van en door Sara /_library/43111/

 

Kaakoperatie, de bovenkaak weer compleet maken

Nadat de orthodontist de kaak met een beugel heeft verbreed, krijgt uw kind een afspraak op de polikliniek MKA. Hier worden röntgenfoto’s gemaakt en wordt de kaak nog een keer beoordeeld. Nadat de kaakchirurg alle details over de operatie heeft uitgelegd, wordt een afspraak bij de anesthesioloog gemaakt voor een algeheel lichamelijk onderzoek.

De operatie zelf

De opname gebeurt vroeg in de ochtend en dezelfde dag is de operatie. Bij deze operatie haalt de kaakchirurg een stukje bot uit de binnenzijde van de rechter bekkenkam. Daarvoor maakt hij een sneetje van drie centimeter door de huid. Het is een stukje bot van één bij twee centimeter lang, met een dikte van een halve centimeter. De bekkenkam is de harde botrichel die aan de buikzijde van de zij voelbaar is. Het bot dat verwijderd wordt, groeit vanzelf weer aan. Er blijft uiteindelijk een klein, nauwelijks opvallend litteken in de huid over.

Daarna gaat de operatie verder in de mond. Daarbij schuift de kaakchirurg het tandvlees bij de kaakspleet opzij en hecht hij de verbinding naar de neus. Het bot uit de bekkenkam maakt hij passend in de kaakspleet waarna hij het tandvlees weer hecht. De totale operatie duurt ongeveer twee uur. Bij een dubbelzijdige kaakspleet duurt de operatie wat langer. Als er nog andere correcties moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld een correctie van de lip door de plastisch chirurg, gebeurt dat vaak tijdens dezelfde operatie. Het komt nogal eens voor dat net achter de kaak, in het gehemelte, een opening naar de neus zit. Tijdens het aanbrengen van het bot in de kaakspleet sluit de kaakchirurg deze opening ook.

Bij een dubbelzijdige kaakspleet kan het kaakdeel van de snijtanden, soms te ver naar voren staan. Dit deel van de kaak kan in zijn geheel wat naar achteren verplaatst worden. Deze behandeling wordt gecombineerd met de kaaksluiting.

Gemiddeld duurt de opname in het ziekenhuis 3 dagen. Na de ingreep is het belangrijkste dat de wond in de mond goed dicht blijft. Dit betekent dat al het eten drie weken lang zacht gemaakt moet worden. Ook is lopen een paar weken lastiger door de wond bij de bekkenkam. Sporten kan ongeveer 5 weken niet. Na ontslag uit het ziekenhuis wordt uw kind regelmatig gecontroleerd op de polikliniek kaakchirurgie. Na twee weken verwijdert de kaakchirurg de hechtingen in de mond.

Na de genezingsfase van een aantal weken kan de orthodontist verder met de behandeling; de bovenkaak is nu één geheel waardoor de tanden en kiezen op de juiste plaats kunnen komen. In een aparte brochure wordt deze operatie uitgebreid behandeld.

 

 Animatiefimp van en door Sara /_library/43111/

 

 

De positie van de bovenkaak

Bij een schisis van lip-, kaak- en/of verhemelte is de bovenkaak vaak te klein. Dit komt door de schisis en de operaties aan de mond en het verhemelte. De verhouding met de onderkaak is uit evenwicht en de bovenkaak ligt vaak terug in het gezicht; dit is te zien als je het gezicht aan de zijkant ziet. Tijdens de orthodontische behandeling wordt de groei van de bovenkaak begeleid en waar nodig gestimuleerd. Op die manier ontstaat vaak aan het eind van de groeiperiode (rond 17-18 jaar) een goede verhouding tussen onder en bovenkaak met een harmonieus gezicht.

De bovenkaak chirurgisch verplaatsen (osteotomie)

Soms lukt het niet om de groei van de bovenkaak voldoende te stimuleren. Als dit het geval is, werken de orthodontist en kaakchirurg toe naar een kaakverplaatsings operatie (een osteotomie). Tijdens deze operatie wordt de gehele bovenkaak verplaatst naar de goede positie en op die plaats goed vastgezet met titanium plaatjes en schroeven. In sommige gevallen is het uitsluitend een verplaatsing van de bovenkaak maar soms wordt ook de onderkaak in de operatie meegenomen om de uiteindelijke verhoudingen in het gezicht verder te verbeteren. 

                                                                  

 

                              

Verplaatsing bovenkaak, onderkaak en kin                               Bovenkaak correctie. Bovenkaak wordt losgemaakt langs de rode lijn                              Vastzetten bovenkaak

Kaakoperatie, de bovenkaak weer compleet maken:      

Nadat de orthodontist de kaak met een beugel heeft verbreed, krijgt uw kind een afspraak op de polikliniek MKA. Hier worden röntgenfoto’s gemaakt en wordt de kaak nog een keer beoordeeld. Nadat de kaakchirurg alle details over de operatie heeft uitgelegd, wordt een afspraak bij de anesthesioloog gemaakt voor een algeheel lichamelijk onderzoek.

De operatie zelf

De opname gebeurt vroeg in de ochtend en dezelfde dag is de operatie. Bij deze operatie haalt de kaakchirurg een stukje bot uit de binnenzijde van de rechter bekkenkam. Daarvoor maakt hij een sneetje van drie centimeter door de huid. Het is een stukje bot van één bij twee centimeter lang, met een dikte van een halve centimeter. De bekkenkam is de harde botrichel die aan de buikzijde van de zij voelbaar is. Het bot dat verwijderd wordt, groeit vanzelf weer aan. Er blijft uiteindelijk een klein, nauwelijks opvallend litteken in de huid over.

Daarna gaat de operatie verder in de mond. Daarbij schuift de kaakchirurg het tandvlees bij de kaakspleet opzij en hecht hij de verbinding naar de neus. Het bot uit de bekkenkam maakt hij passend in de kaakspleet waarna hij het tandvlees weer hecht. De totale operatie duurt ongeveer twee uur. Bij een dubbelzijdige kaakspleet duurt de operatie wat langer. Als er nog andere correcties moeten plaatsvinden, bijvoorbeeld een correctie van de lip door de plastisch chirurg, gebeurt dat vaak tijdens dezelfde operatie. Het komt nogal eens voor dat net achter de kaak, in het gehemelte, een opening naar de neus zit. Tijdens het aanbrengen van het bot in de kaakspleet sluit de kaakchirurg deze opening ook.

Bij een dubbelzijdige kaakspleet kan het kaakdeel van de snijtanden, soms te ver naar voren staan. Dit deel van de kaak kan in zijn geheel wat naar achteren verplaatst worden. Deze behandeling wordt gecombineerd met de kaaksluiting.

Gemiddeld duurt de opname in het ziekenhuis 3 dagen. Na de ingreep is het belangrijkste dat de wond in de mond goed dicht blijft. Dit betekent dat al het eten drie weken lang zacht gemaakt moet worden. Ook is lopen een paar weken lastiger door de wond bij de bekkenkam. Sporten kan ongeveer 5 weken niet. Na ontslag uit het ziekenhuis wordt uw kind regelmatig gecontroleerd op de polikliniek kaakchirurgie. Na twee weken verwijdert de kaakchirurg de hechtingen in de mond.

Na de genezingsfase van een aantal weken kan de orthodontist verder met de behandeling; de bovenkaak is nu één geheel waardoor de tanden en kiezen op de juiste plaats kunnen komen. In een aparte brochure wordt deze operatie uitgebreid behandeld.

                   

De tussenkaak verplaatsen (premaxilla osteotomie)

De bovenkaak is opgebouwd uit een drietal botstukken: een linker en een rechter gedeelte met daartussen een middelste gedeelte (tussenkaak of premaxilla genoemd). Alleen bij een dubbelzijdige schisis van de lip en de kaak, is deze operatie heel soms nodig. Bij een dubbelzijdige schisis van de lip en de kaak, is aan beide kanten van de tussenkaak een spleet aanwezig en is de tussenkaak alleen met het neustussenschot verbonden. Omdat de tussenkaak niet aan de rechter en linker zijde vast zit aan de andere delen van de bovenkaak, kan de tussenkaak sterk naar voren groeien. Hierdoor wordt de verhouding met de onderkaak verstoord. Ook de plaats van bovensnijtanden, die in de tussenkaak doorbreken, is te ver naar voren. Samen met de orthodontist bepaalt de kaakchirurg of een operatie nodig is om de positie van de tussenkaak te verbeteren.  De tussenkaak wordt dan operatief verplaatst naar de goede positie. Bijna altijd wordt deze operatie gecombineerd met het aanbrengen van bottransplantaten om de linker- en rechter kaakspleet op te vullen en vindt plaats op 9-11 jarige leeftijd. In bepaalde gevallen wordt een dergelijke verplaatsingsoperatie al op jongere leeftijd uitgevoerd. In een speciale brochure wordt nader op deze (tussenkaaks) verplaatsingsoperatie in gegaan. Download:  /_library/43074/

                           

 

Botankers

Wanneer de groei van de bovenkaak extra gestimuleerd moet worden, worden zogenaamde botankers gebruikt. Botankers zijn kleine titanium plaatjes die met schroeven op bepaalde plaatsen in de boven- en onderkaak geplaatst worden. Deze botankers zijn vaste punten die de orthodontist gebruikt om met elastieken de groei van de (boven)kaak te stimuleren en de groei van de (onder)kaak af te remmen. Na de doorbraak van de blijvenende onderhoektanden plaatst de kaakchirurg de botankers, meestal op de leeftijd van ongeveer 11 jaar. Het plaatsen gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. Download: /_library/43079/